Ronald Kamps column over De verborgen stadstuin
De tuin bevindt zich in het verlengde van het huis. Daarna gaat hij met paardensprong naar links. Dat laatste is verklaarbaar. Harry Pierik had zijn eigen tuin, behorende bij het huis en hij huurde een stuk, daar links. Na verloop van tijd kon hij de grond kopen. Alles is nu zijn eigendom. De buurvrouw was zo vriendelijk om een klein stukje van haar tuin te verkopen, zodat hij een doorgang heeft. Dat maakt het tot één geheel.
Er staan ook fruitbomen. Ooit was deze tuin een deel van een boerenerf. En dan spreken we over de jaren twintig van de vorige eeuw. Er was een boerderij, een smidse en je kon er -als je daar zin in had- een paard en wagen, een rijtuigje huren. En er was dus een stukje land met fruitbomen. De bomen zijn nu zo'n 90 à 100 jaar oud. Minstens.
In de twintiger jaren zijn er stukken van de deel afgesnoept. Assendorp werd bestraat. Wegen aangelegd. En het uitzicht vanuit de achterkamer naar het spoor verdween. De tuin werd kleiner en kleiner. "Maar goed, ik heb mijn gram gehaald. Dubbel, driedubbel, misschien wel vierdubbel," lacht Harry Pierik zijn niet-bestaande tuinzorgen weg.
In de jaren 70 en 80 behoorde het achterste gedeelte van de tuin bij een pand waar kamerbewoners zaten. In de tuin werden feesten gehouden, matrassen aangesleept, kratjes bier en een enkele verdwaalde frisdrankfles verdwenen in het hoge gras en de late uurtjes kwamen vanzelf in beeld. Wanneer iedereen al slingerend zijn kamer weer opzocht, bleef de troep achter. Golfplaten, plastic, glas, oude stoelen, je kon het zo gek niet verzinnen of Harry kwam het bij het opruimen tegen, tot brommeronderdelen aan toe. Met de beste wil van de wereld kon je het geen tuin meer noemen.
Hij en zijn vrouw Bep kochten het pand in '83 en Harry stortte zich vol overgave op de tuin. Bomen werden geplant, bamboe eraan toegevoegd. En nu is dat, na al die jaren, allemaal volgroeid. Wanneer je aanbelt aan de voordeur zie je echter geen spatje groen. Je hebt geen idee wat er allemaal achter de gevel, achter het huis zit. En kom je in de tuin, dan zie je weer niets van de stad. Midden in de tuin staan we even stil. De wind wiegt de bamboe zachtjes heen en weer en er is geen wolkje aan de lucht. Langzaam draai ik een klein rondje rond mijn as. "Mooi," zeg ik. "Al het groen is van mij," zegt Harry die mijn gedachten lijkt te lezen. "Waar het blauw wordt, eindigt mijn tuin." We staren naar de bomen en de lucht en lachen allebei.
Met de koffie net achter de kiezen maken wij ons op om de tuin te bezoeken. En "wij" is in dit geval tuinontwerper Harry Pierik en ik. Nou ja, opmaken is een groot woord. Jas en laarzen aan en klaar. Omdat ik een van nature ongeduldig type ben, had ik de laarzen bij de koffie al aan."Ik componeer een tuin," zegt Harry terwijl hij in zijn laarzen schiet. "Het is eigenlijk gecultiveerde natuur. Gestolde schoonheid. Rijk gedetailleerd, zodat de tuin je elke keer, elk seizoen weer verrast. Je blijft kijken als toeschouwer."
Eindelijk mogen we de tuin in. Buiten staan de appelboom, de vingerplant, de klimop, de boomvaren, de magnolia en de sneeuwklokjes al op ons te wachten. Harry wijst ze aan en noemt terloops de namen. Af en toe stel ik een vraag en verder is het stil en genieten we. Bij de mooiste naam uit de tuin staan we even stil: de zakdoekenboom. Ooit heeft hier een klein meisje zakdoekje leggen gespeeld. Net bij het gedeelte "twee paar schoenen heb ik aangedaan", barstte het onweer los en wisten Klaartje en haar vriendinnen nog net droog de serre te bereiken. Het stoffen vierkantje met de blauwe letter "K" werd vergeten. Na een tijdje schoot het wortel, verdween compleet van de wereld en nu staat daar die boom. Bij Harry ontstaan sprookjes vanzelf.
Sprookjes zonder liflafjes. Het BBQ-, tuinhuisjes-, zitjes-, schutting- en beeldengehalte is niet hoog. Op een score van een tot tien, opteert Harry voor de nul.
"Kijk, een stroompje in de tuin maken en zelf het stroombed metselen, dat is leuk," zegt Harry. "Maar het leukste blijft het planten, verplanten en daarna het dromen. Je werkt in een paradijselijke sfeer die je zelf maakt." Eén plant in de tuin is ingepakt: de boomvaren. De bladeren zijn omhooggestoken, vastgebonden en er is een oude gewatteerde slaapzak omheen gedaan. Vervolgens is hij verder aangekleed met een in onbruik geraakte tent die wel ademt, maar geen regen doorlaat en daaromheen de kerstverlichting. "Kerstverlichting?" vraag ik, onderwijl een wolkje wegpuffend. "Ja, dat geeft net dat beetje warmte af dat hij nodig heeft. Dan kan hij min 20 hebben."
Harry houdt zijn sprookjes graag levend.
Ronald Kamps