Arcadische natuur, een directe afspiegeling van het paradijs, ja 'een Eden, met vreemde plantgewaschen', dat is wat Rhijnvis Feith voor ogen stond toen hij zijn geliefde park in het oostelijk deel van Boschwijk aan liet leggen.
‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen...’ Buitenplaats van de achttiende-eeuwse dichter Rhijnvis Feith, december 2009.
Brede paden slingeren door een donker bos, over bemoste hellingen van grillige, diepgelegen dreven, en voeren de wandelaar langs en zelfs op enkele plaatsen onder bloemdragende heesters door. Twee eeuwen later is deze in vroeg Engelse landschapsstijl ontworpen tuin ernstig verwaarloosd.
Het noordwestelijke deel van het park, met links de treurbeuk, augustus 2011.
Noordwestelijke deel van het park onder de treurbeuk, op de achtergrond het theepaviljoentje.
Gelukkig hebben de huidige bewoners, Gerda en Bert Kiekebelt, in samenwerking met de stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen, het overwoekerde park weer in oude glorie laten herstellen. Aan mij de uitdaging het Engels plantsoen met de bloemdragende bomen en struiken opnieuw vorm te geven. Maar hoe kun je verloren bloembedden uit de achttiende eeuw weer tot leven roepen? En in hoeverre dienen zulke borders historisch verantwoord te gaan bloeien? Met Paul Schaap en Peter Verhoeff van de stichting PHB werd overlegd welke soorten het beste passen in Feith's 'begunstigde wandelplaats'.
Bloembed met een hoog maanlichtgehalte in de parkachtige omgeving van Boschwijk.
Uiteindelijk zou je de herinrichting van de bloeiende heesterbedden een historische reconstructie met een behoorlijke portie dichterlijke vrijheid kunnen noemen. Zo vráágt dit oord van 'troost en wellust' deze 'wijkplaats in de smart' bijvoorbeeld om een zakdoekjesboom, Davidia involucrata, die niet eerder dan ongeveer vijftig jaar na Feiths dood in Zuidwest China door de Franse missionaris Armand David werd ontdekt.
Bloemen van de zakdoekjesboom, Davidia involucrata, met duidelijk zichtbare meeldraden.
Ook andere in deze borders toegepaste planten, zoals vlinderstruiken en pluimhortensia's, verschenen pas na 1824 in Europa. En wat de pluimhortensia's betreft, het ras 'Limelight' is pas in 1990 door Pieter Zwijnenburg te Boskoop geselecteerd. En daarmee komen we meteen op de criteria: welke soorten en variëteiten wel en welke niet? Waarom op deze historische plek niet voor een oudere selectie gekozen? Welnu deze Hydrangea paniculata 'Limelight' heeft bloemen die door hun vorm en kleur de sfeer van maanlicht oproepen.
Hydrangea paniculata ‘Limelight’ o.a. in combinatie met Buddleya ‘Nanho Blue’.
De maan, een belangrijk sfeerbepalend element in het literaire werk van Feith, 'heilige, kuise vriendin' van zijn hart, 'bezielster' van zijn 'edelste wellust', 'vriendin der treurigen'. Dus een van mijn uitgangspunten bij het ontwerp van de heesterbedden is het gebruik van planten die op romantische avonden met hun oplichtende bloemen het maanlicht reflecteren maar die ook door hun vorm en kleur de sfeer van maanlicht oproepen. Men kan dus gerust spreken van bloembedden met een behoorlijk hoog maanlichtgehalte.
Boschwijk, bloembedden met een hoog maanlichtgehalte in augustus. Met onder andere het gele hertshooi Hypericum myrtifolium, de pluimhortensia Hydrangea paniculata 'Limelight' en de vlinderstruik Buddleja davidii 'Nanho Blue'.
Het pad achter de heesterbedden met het gele hertshooi Hypericum myrtifolium en de pluimhortensia Hydrangea paniculata 'Limelight'.
Winterbeeld van Hydrangea paniculata 'Limelight'.
Het veldje met de bloembedden in november.
Hydrangea macrophylla ‘Veitchii’, met haar grote witte lokbloemen.
Hydrangea heteromalla ‘Snowcap’ is een hortensia die ongeveer drie meter hoog kan worden.
Ook geur speelt een belangrijke rol, zowel overdag als 's avonds, in zomer en winter. Daarom staan langs het holle pad overhuivende magnolia, sering, jasmijn en enkele praktisch de hele winter bloeiende lonicera fragrantissima, met heerlijke lentebloesemgeuren, terwijl '...de kamperfoelie, mild in 't groeien, in 't rondom 't steil geboomte bloeit...'. Een volgend citaat uit Feiths 'Ode aan Boschwijk' luidt: '...Waar, in 't spichtig gras verscholen de liefelijke nachtviolen een koele zodenbank omkleên...'.
Hesperis matronalis, damastbloem, nachtviool.
Na enig speurwerk bleek dat het hier gaat om Hesperis matronalis ofwel de inmiddels in ruime mate aangeplante Damastbloem.
Tenslotte geldt: diversiteit aan soorten, herhaling in natuurlijke en niet voorspelbare beplantingsritmes maar tegelijkertijd harmonie. Hoe langer je kijkt, hoe meer details je ziet. Verschillende ritmes van wisselende accenten in alle seizoenen: ritmes in wintergroen, sprankelende lente, rijke zomer en fleurige herfst. Bloembedden als reusachtige veldboeketten die maar niet uitgebloeid raken en waar Rhijnvis Feith misschien nog menige traan van ontroering had gelaten.
Harry Pierik
Artikel uit Zwols Historisch Tijdschrift, 24e jaargang 2007, nummer 1.