In 2007 heeft de gemeente Zwolle mij benaderd met het verzoek om de groene ruimte in het Aldo van Eyck-complex opnieuw vorm te geven.
Toen ik aan de omwonenden mijn plannen met een PowerPointpresentatie heb voorgelegd, was een van de uitgangspunten het zoeken naar een verbinding met het werk van de architect Aldo van Eyck.
Aldo van Eyck (1918-1999) heeft in de jaren zeventig, samen met zijn collega Theo Bosch, een verpauperd, half gesloopt, noordwestelijke deel van de Zwolse binnenstad vernieuwd. Hij bouwde met respect voor de sociale, historische en stedenbouwkundige structuur onder het motto: ‘Binnensteden zijn alleen te redden door er weer te gaan wonen’.
Ooit heb ik Aldo van Eyck beluisterd bij de opening van een expositie over textiel uit Mali. Hij sprak over de Dogoncultuur, over hun bouwstijl en in het kader van die tentoonstelling, vooral over hun inspirerende kleurgebruik. Aardekleuren, combinaties van okergeel, okerrood, oudroze, oranje, allerlei tinten bruin, purper en aubergine maar ook indigo.
Ruimtes moeten in elkaar overvloeien en dienen blijmoedig te zijn, stralend van kleur, prikkelend, speels, was een van zijn kernspreuken. Van Eyck probeerde zijn gebouwen als het ware om mensen heen te boetseren. Mensen zag hij altijd als één geheel, vol tegenstrijdigheden, maar ondeelbaar. Hij trachtte tegengestelde begrippen, de zogenaamde tweelingfenomenen, een zinvolle plaats te geven in iedere ruimte. Voorbeelden hiervan zijn de begrippenparen: eenvoud - complexiteit, ver - dichtbij, oud - nieuw, open - gesloten, laag - hoog, groot - klein. Volgens Van Eyck is verbeelding de spiegel waarin conflicterende polariteiten verzoend worden.
We lopen over een dwarspad als grens tussen zon en schaduw. In dit half verscholen binnenhofje met de contouren van een Waddeneiland worden allerlei tegenstellingen verenigd. Niet alleen openheid en beslotenheid of licht en donker spelen hier een belangrijke rol, maar vooral ook eenheid en verscheidenheid. Je bent in deze groene schuilkerk zowel binnen als buiten.
Om de verbeelding nog wat meer te prikkelen, nemen we een andere ingang.
Gaan we via de Steenstraat richting Onder de Bogen, dan zien we een met stokstaartjes beschilderd elektriciteitskastje met op de voorkant de woorden:
Wandelaar, sta stil, kijk rond en verbaas
je niet als je vlinder of vogel wordt
Voorbij de grote hulst ontvouwt zich de hoofdas van deze tuin met op de voorgrond een kleurrijk zonnig valleitje dat overvloeit in groene schaduw, omringd door een kartelrand van zeventiende- en twintigste-eeuwse huizen. Op die hoofdas, waar vroeger het slootje de Kleine Aa stroomde, wordt het bloembed nu in tweeën gedeeld door een schelpenpad: links langs de huizen van de Bitterstraat het valleitje. Rechts een bloembed in de vorm van een camee.
Om op deze plaats meer openheid en ruimte te creëren heb ik meteen de veel te brede en meterslange heg van veldesdoorn laten rooien en ‘stroomafwaarts’ naar het nabijgelegen Aplein laten slepen. Daar kreeg de stapel takken al op de eerste dag van herinrichting de afmetingen van een dubbele paasbult. Ook de pollen vrouwenmantel werden gerooid en op een hoop gegooid. Geelbladige, bolvormig geknipte ligusters werden meer naar de achtergrond geplaatst. Allerlei doorbloeiende rode en roze heesterrozen werden uitgegraven, gesnoeid en samen met de vrouwenmantel op hun nieuwe plek gezet.
Beschilderde stroomkastjes.
Voordat deze tuin haar definitieve naam kreeg, werd ze Onder de bogen genoemd, zoals de aangrenzende parkeerplaats onder de woningen van de Bitterstraat.
Beeldend kunstenares Rana Berends heeft de stroomkastjes in deze tuin beschilderd. Hierbij heeft ze zich laten inspireren door drie gegevens. Als eerste het tuinontwerp van Harry Pierik. Een tweede inspiratiebron is de passie van architect Aldo van Eyck voor de Dogoncultuur uit Afrika. Om een stukje Afrika naar Zwolle te halen zullen Afrikaanse dieren de hoofdrol spelen in de schilderingen. De Afrikaanse dieren zijn niet willekeurig gekozen. De tuin kent een zon-, een half schaduw- en een schaduwkant, de dieren zijn daar geplaatst waar ze zich het beste thuis voelen. Maar de keuze van de dieren is ook bepaald door de derde inspiratiebron, het gedicht Onder de bogen van stadsdichter Lenze L. Bouwers, dat speciaal geschreven is voor deze nieuw ingerichte stadstuin.
Onder de bogen
Wandelaar, sta stil, kijk rond en verbaas
je niet als je vlinder of vogel wordt
Proef de namen van de bloemen: vrouwen-
mantel, purperklokje, ganzerik of zie
die struik De Hemelse Bamboe, varenachtig, witte
bloesem, wintervast met knalrode
bessen en schaam je niet in gedachten verzonken
er een ketting van te rijgen voor de hals
van iemand die je over de liefde wil vertellen.
Intieme aardkleuren paarsrood indigo
als de huizen - je bent ze bijna vergeten? -
grondkleur voor je voeten, en daarboven
de boomhazelaar, de els, de linde,
zij kijken niet uit de hoogte neer,
ze voelen zich thuis, ze glimlachen
als de zon en de maan
Aldo van Eyck: een ruimte moet stralen
van kleur. Kom binnen en bloos als de roos
Aldo, hij is de zoon van P.N. van Eyck,
de dichter van de tuinman en de dood,
maar gelukkig hier bloeit het leven,
is de ontwerper creatief de oproeper
van het verlangen van de bijna altijd
geurende kamperfoelie, is hij bes
in de trossen lijsterbessen - amber-
kleurig - vind je de kerstroos, zonnebloem,
zijn talent in de wijzende vingerplanten,
kent hij diepte en opklimming,
leeft hij op bij het maarts viooltje
Voel de zon die terugkaatst van de aarde,
voel de schaduw van het troostende blad
Vlinderstuik ik heb je lief, hemelsblauw
Caryopteris clandonensis. Neem de kardinaalshoed
af voor de variatie, schaam je niet voor
de firepower van de uitstraling,
de guldenroede wijst je de weg,
fel in de zon, beschaduwd in het middendeel,
hortensia’s geven je moed en leefkracht
en doorzicht in je wandelend bestaan.
Onder de bogen, maar met de rug recht
en ogen, ogen die zich verwonderen,
oren die horen de meerwaarde naast steen,
met een hart dat sneller klopt, verbaasd
over zoveel scheppingskracht.
Lenze L. Bouwers, uit: Zwolle, kajuit voor het bestaan
Enkele citaten uit de plaatselijke pers over deze tuin:
Hieronder een deel van het bericht dat de journaliste Kim ten Brink schreef voor het weekblad De Swollenaer:
…De wens dwarrelde al langer tussen de bomen en planten in het plantsoen bij de Waterstraat en de Bitterstraat. De tuin moest eens flink onder handen genomen worden. Vorige week werd de droom van de bewoners rond het hofje werkelijkheid. "Het is een uitdaging voor me om van een wat rommelig plantsoentje iets echt moois te maken. Een tuin die voor veel mensen een prettige plek kan zijn."
Het plantsoen 'Onder de Bogen', dat direct achter het Aldo van Eyck-complex ligt, kreeg een compleet 'Pierikiaanse' metamorfose. Dat wil zeggen, geïnspireerd door de omgeving, met vloeiende vormen en kleuren en een lichte neiging tot complexiteit terwijl het geheel toch een eenheid vormt. "Ik heb gekeken naar de persoon en de principes van Aldo van Eyck. Hoe kon ik die matchen met mijn eigen ideeën? Zijn gebruik van ruimte, openheid en licht lijken erg op de mijne. Voor de kleurstelling van de tuin heb ik me gebaseerd op zijn voorkeuren. Hij liet zich inspireren door de Dogon, een volk in Mali. De kleuren die hij daaraan verbond zijn aardetinten." De tuin heeft straks onder andere aubergine-kleurige planten, oranje rozen en oranje takken. "Intense, warme tinten", aldus Pierik. Tot nu toe zijn er vooral veel aarde en hergebruikte bomen en struiken zichtbaar.
De kleine plantjes die op dit moment in de grond steken moeten nog uitgroeien tot 'enorme pollen'. Pierik vertelt enthousiast over hoe de tuin er over enige tijd uit zal zien. "Die rozen daar worden anderhalf tot twee meter hoog", zegt hij …
Michael Amsman schreef in De Stentor:
…De camee wordt omvaamd door twee wandelpaden, waarachter Pierik planten met oplopende groeihoogte heeft geplaatst. 'Richting de huizen gaat het de hoogte in. Met veel bruin, paars, aubergine, indigo en purper. Aldo van Eyck zei: 'Mijn werk moet neigen naar complexiteit', en dat spreekt mij bijzonder aan. Complex kan gekunsteld worden, maar die valkuil heeft Pierik ontweken. 'Een tuin moet ook harmonieus zijn. Je had hier twee delen, een zonnig deel en een schaduwdeel, die geen verband met elkaar hadden. Dat heb ik aangepast. Ruimtes moeten in elkaar samenvloeien, zei Van Eyck ook'. De paden rond de camee vloeien samen in een laantje dat door hogere bomen wordt omzoomd. Zo smal als het is werkt het als een zichtas, want de tuin krijgt er extra diepte door...
En:
…Hoe kan zo'n tuin iets toevoegen aan een plek? Je moet rekening houden met zoveel invalshoeken, zoveel ogen. Van welke kant je de tuin ook inkomt, je moet telkens verrast worden. En het zit hem in de details. Zo staat er bij iedere ingang een geurende, winter bloeiende kamperfoelie. Dan krijgen mensen ’s winters altijd een lentegevoel als ze de tuin binnenkomen…"
En:
'…Hofjes zijn vaak rustig groen, met veel buxushegjes, maar dit hofje staat juist bol van verrassingen'. Andermaal citeert hij Van Eyck. 'Een ruimte moet prikkelend en speels zijn...’
Tuinvrijwilligers
Op zeven zondagochtenden per jaar wordt de tuin geknipt en gewied door een enthousiaste groep vrijwilligers. Na het gezwoeg en geploeter is er altijd koffie met taart bij telkens weer andere buren.
Link naar de website van Rana Berends: www.ranaberends.nl
Eiland in de binnenstad.
Groei&Bloei oktober 2012, een artikel geschreven door Fransje van Dorp met foto's van Modeste Herwig.
Bekijk hier de pdf (1Mb) van het artikel.
Artikel Stentor: De Dogonstam voelt zich hier thuis
Tuinarchitect Harry Pierik maakt van ‘dooie boel’ aan Waterstraat een lusthof.
Door Michael Amsman