Krant
Assendorper tuin is 'als een etalage' door Adri van Drielen.
Assendorper tuin is 'als een etalage'
door Adri van Drielen
12 AUGUSTUS 2002 - ZWOLLE - Vanuit het hele land komen de liefhebbers op de unieke stadstuin van Harry Pierik af. Het succes van die - vanaf de Assendorperstraat onzichtbare - duizend vierkante meter grote groene oase maakt het de Zwollenaar mogelijk van zijn hobby (deels) zijn beroep te maken. Pierik staat nog twee dagen voor de klas en is de rest van de week als kleine zelfstandige bezig met het ontwerpen van tuinen en het geven van groenadviezen. De tuin doet daarbij dienst als 'etalage'.
Zo'n 25 jaar al is Harry Pierik (48) in het onderwijs werkzaam. Voor een deel blijft dat (op de christelijke Daltonschool Koningin Emma) ook zo. Maar het dagje dat hij twee jaar geleden inleverde om meer tijd voor andere zaken te hebben, zijn er nu al drie.
Maar al veel langer dan een kwart eeuw heeft Pierik zijn hart aan het groen verpand. Opgegroeid bij begraafplaats Bergklooster, waarvan zijn vader beheerder was, had hij er als kleine jongen een tuintje. 'Die omgeving heeft de liefde voor de natuur bij mij wakker gemaakt. Als 16-jarige legde ik in het eikenbos mijn eerste bostuin aan, met vloeiende lijnen en verdiepte paden', geeft Pierik direct zijn visitekaartje af: niks rechthoeken of vierkanten - uitgangspunten die hij ook hanteerde bij de aanleg van de tuin achter het huis aan de Assendorperstraat 178, dat hij samen met echtgenote Bep en zoon Harm Jan bewoont.
Negentien jaar geleden streek Pierik neer op deze plek. Snel daarop stapte hij op de eigenaar van het braakliggende stuk land af dat aan zijn tuin grensde. Hij slaagde erin het te huren en begon aan het 'ontginnen'. Puin en rommel werden afgevoerd, de grote lijnen uitgezet en de oude fruitbomen gekoesterd. Belangrijk daarbij het uitgraven van de paden. Met het vrijgekomen zand werd reliëf aan het terrein gegeven. Echt plantengek en verzamelaar werd Pierik zeven jaar geleden, toen hij de grond kon kopen en hij ongeremd nog meer kon gaan investeren in zijn droom.
Intussen is de tuin van de buurvrouw geïntegreerd in het grote geheel en de laatste uitbreiding, met de van andere buren in bruikleen gekregen grond, betreft een 'verborgen tuin'. Daarin veel bamboe en varens.
In de stadstuin van Harry Pierik staan de honderden planten door elkaar. 'Het is eigenlijk net een wilde berm, maar dan wel zeer gecontroleerd en geconcentreerd. De vorm is het belangrijkste, de kleur komt dan vanzelf.' Belangrijk, behalve geuren, zijn voor hem ook het spel van donker en licht, plus de hoogteverschillen: 'Die glooiingen zorgen voor beweging en spanning. En door die verdiepte paden sta je als het ware midden in de tuin'.
ALTIJD MOOI
Een ander uitgangspunt is dat de tuin alle seizoen mooi moet zijn, ook 's winters. Pierik wijst op een border met een metershoge, bloeiende begroeiing. 'In februari knip ik alle dode materialen af. Die gaan op de composthoop. Op de border komt compost en tegen die donkere achtergrond verschijnen honderden crocussen. Het loof wordt opgenomen in de narcissen en tulpen die volgen. Die op hun beurt gaan kopje onder in de bloeiende planten die zich in herfst omvormen tot een droogboeket.' Elders in de tuin steken in februari, op de plek waar in andere seizoenen het groot hoefblad staat, duizenden sneeuwklokjes (zo maar twintig soorten) de kop op. Over aantallen en soorten gesproken: het longkruid kent er veertig, de rododendrons vijftig en de buxus dertig - om een paar cijfers te geven. Natuurlijk vragen de grote klussen in de intussen vogelrijke tuin veel tijd. Extra aandacht is nodig bij warmte. Dan moet er worden gesproeid. Daarvoor zijn er ondergronds slangen aangelegd en komt het water uit een eigen bron.
Door de jaren heen is 'een tuin om in te dromen' ontstaan. Met veel klimmers is ieder stukje benut. Harry Pierik, die steeds vaker exotische planten uitprobeert, oogt tevreden: 'Alhoewel het een stadstuin is, is het steeds meer een open plek in het bos aan het worden. Je ziet steeds minder van de stad'.
Harry Pierik ontvangt jaarlijks honderden bezoekers
12 AUGUSTUS 2002 - DE stadstuin van Harry Pierik trekt jaarlijks vele honderden bezoekers. Het zijn vooral leden van tuinclubs, die - op weg geholpen door vak- en groenbladen - Zwolle weten te vinden.
Bij een bus vol tuintoeristen werkt Pierik samen met Roelie van der Meulen die aan de Van Karnebeekstraat een opmerkelijke clematistuin in stand houdt. Ieder houdt dan een 'halve bus' bezig. Zo'n rondleiding kan in een uurtje, maar dat wordt -als z'n gehoor aandachtig blijft - ook zomaar twee uur: 'Er valt genoeg te vertellen over alle planten'. Vaste openingstijden zijn er niet. 'De tuin is open als mijn agenda dat toelaat', antwoordt Pierik die intussen op een aantal plaatsen in Zwolle een serie ansichtkaarten van zijn tuin verkocht ziet worden. Voorts beschikt hij over een internetsite die behoorlijk wordt bezocht.
Bezoekjes aan zijn 'etalage' zijn goede reclame en een manier om aan klanten te komen. 'Het ontwerpen van andere tuinen is wereldjes maken op andere plekken', is het uitgangspunt van Pierik. Boerderijtuinen, grote tuinen in een bosgebied of een balkontuin - het zijn altijd weer uitdagingen. 'Het is zaak in een eigen stijl te werken. Dat is gewoon gaandeweg gegroeid, zonder de intentie te hebben er m'n beroep van te maken.'
Z'n zin doordrammen is er niet bij. 'De tuin is van die mensen en zij bepalen hoe het wordt. Ik geef alleen advies. Speeltoestellen?Geen probleem. In een tuin moet geleefd kunnen worden.' Pierik stimuleert z'n opdrachtgevers om zelf in de tuin aan de slag te gaan. Hij geeft een stukje begeleiding. 'Je ziet gaandeweg mensen enthousiast voor hun tuin worden. Mensen die niets met planten hadden beginnen het opeens leuk te vinde
n.'
Wat ook bijdraagt aan een tuin die enthousiast maakt is het samen met de opdrachtgevers 'boodschappen doen'. De grote Zwolse tuincentra kennen Pieriks gezicht. Boskoop en Ede zijn andere bestemmingen. Dichterbij huis leunt Pierik wat bamboe betreft op De Groene Prins in Steenwijkerwold, voor vaste planten komt hij vaak uit bij Coen Jansen in Dalfsen, terwijl Souman in Hattem in beeld is bij de aanschaf van éénjarigen.
Harry Pierik ziet zijn nieuwe professie niet als een vak dat je uitoefent tot de pensioengerechtigde leeftijd. 'Voor een tuinontwerper geldt hetzelfde als voor een schilder of componist. Die stopt ook niet op zijn 65ste. Zo'n vak blijf je gewoon doen tot je niet meer kunt.'